|
|
|
|
De spons kan met schoorsteentjes een massa gaan vormen van 0,5 tot 2 cm dik en 20 cm lang.
|
De broodspons is een korst vormende spons. Naarmate de kolonie ouder wordt vormt de spons torentjes van uitstroom openingen. Deze spons moet vooral op vorm en niet op kleur worden herkend. Er zijn namelijk nog twee ander korstvormende dieren, de sliertige broodspons en de druipzakpijp, die qua kleur veel op de gewone broodspons lijken. Het verschil met een sliertige broodspons is dat de beadering naar de gezamenlijke uitstroomopening bij de gewone broodspons minder duidelijk zichtbaar is dan bij de sliertige broodspons. Het verschil met de zakpijp is dat je duidelijk individuen ziet met een eigen instroomopening.
|
De spons kan van oranjegeel tot geelgroen in kleur zijn.
|
De spons leeft op rotsen, stenen, schelpen en wieren, tot op 60 meter diepte.
|
De spons wordt sinds 1994 door duikers het gehele jaar door in de Oosterschelde en de Grevelingen waargenomen. Daarnaast kun je de spons in de Westelijke Oostzee, het kanaal, de Atlantische oceaan en de Middellandse zee tegenkomen.
|
Deze spons kan door duikers worden verward met de sliertige broodspons en de druipzakpijp.
|
Noord Atlantiche OceaanOosterscheldeGrevelingenOostzeeNoordzee |
Duncan van Vliet
|
Niels Schrieken
|
Niels Schrieken
|
|
|