|
|
|
|
Om het weke achterlichaam te beschermen, steekt de heremietkreeft dit in een
leeg slakkenhuis. Jonge dieren gebruiken hiervoor de huisjes van alikruiken en
tepelhorens, oudere dieren gebruiken wulkhuisjes. De rechter schaarpoot is
altijd groter dan de linker, dit in tegenstelling tot de kleine heremietkreeft
(Diogenes pugilator) die eveneens in Nederland voorkomt. De trefkans op deze
laatste soort is overigens vrij klein.
|
De gewone heremietkreeft wordt maximaal 100 mm lang en de carapax tot 40 mm
breed.
|
De kleur van de scharen en poten is geeloranje. Boven aan de poten zijn vaak
rode vlekjes te zien. De oogjes zijn olijfgroen.
|
Deze dieren komen voor vanaf de getijdenzone tot op 140 m diepte. Je kunt ze
op allerlei soorten ondergrond aantreffen.
|
Van IJsland en Noorwegen tot Portugal en in de Middellandse zee. In
Nederland in alle kustwateren en de Grevelingen.
|
Dat de kleine heremietkreeft maar weinig wordt waargenomen, kan liggen aan
het feit dat dit dier zich graag ingraaft. Het kan ook zijn dat er veelal
overheen gekeken wordt. Wellicht eens interessant om bij klein exemplaren eens
te letten op de grote schaar! Op het huisje van de heremietkreeft zit vaak
zeerasp (hydroïed poliep).
|
Oosterschelde |
Duncan van Vliet
|
Mat Vestjens
|
Mat Vestjens
|
|
|