|
|
|
|
De papillen van de plompe knuppelslak (Eubranchus exiguus) zijn zeer veranderlijk van vorm. Soms urnvormig, soms plaatselijk ingesnoerd en hoekig ±10 aan beide zijde.
De voet van de slak heeft afgeronde hoeken.
|
Lengte 2 tot 7 mm in Nederland elders maximaal 15 mm mogelijk betreft dit een andere soort.
|
Het lichaam is grijs tot gelig, met doorgaans veel bruine, soms ook groene, witte en ook oranje gele vlekjes.
Een bruine of rood- bruine ring van vlekjes halverwege op de tentakels en rhinophoriën.
De middendarmkliervertakking is kleurloos, gelig, bruin-gelig of licht groen.
|
De Plompe knuppelslak (Eubranchus exiguus) leeft in Nederland van Laonedea longissima en L. Geniculata. Ook aangetroffen op L. dichotoma, L. loveni, Campanularia johnstoni en Tubularia larynx.
|
Van de Witte zee en Groenland tot aan de Middellandse Zee.
Veel voorkomend in Nederland in de Oosterschelde, Grevelingen en voor de kust op wrakken en boeien.
|
De slakken en de eieren worden gevonden van april tot november, maar het talrijkst in mei.
Sterk op de Eubranchus exiguus gelijkend is de iets grotere (10 tot 29 mm) is de Eubranchus cingulatus deze is gewoonlijk groenachtig in plaats van bruin gevlekt. Wordt vaak samen aangetroffen met Tergipes tergipes.
|
GrevelingenNoordzeeOosterscheldeNoord Atlantiche Oceaan |
Duncan van Vliet
|
Mat Vestjens
|
Duncan van Vliet
|
Duncan van Vliet
|
|
|